Reuring in de wetenschap
Verschenen in Columns en Opinie, Focus, Volkskrant

Rebellen, wetenschap, banken, perverse prikkels. Deze woorden doken de afgelopen week regelmatig in wisselende combinaties op in de media. Vaak in relatie tot Frank Miedema, een van de oprichters van Science in Transition – een beweging die vindt dat het wetenschappelijk systeem aan verandering toe is.
Ik hoorde Miedema’s vlammende betoog op een bijeenkomst voor wetenschapsjournalisten. Hij riep de toehoorders op om kritischer aan het werk te gaan en niet slechts als doorgeefluik te fungeren van meer of minder grote wetenschappelijke doorbraken. Hij pleitte voor ‘embedded journalism’ over wetenschap; meelopen op de universiteit om te kunnen beschrijven hoe het er echt aan toe gaat. We zouden een voorbeeld moeten nemen aan Joris Luyendijk’s Banking Blog, waarvoor hij de financiële wereld in London vanuit antropologisch perspectief benaderde.
Miedema vergelijkt het wetenschappelijk systeem met de bankenwereld. Hij windt er geen doekjes om: in de wetenschap gaat veel mis. En hij kan het weten; als hoogleraar Immunologie, decaan en vicevoorzitter van de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht.
Science in Transition wil discussie: een symposium en een pamflet vormen het startpunt voor het debat. Een hoofdboodschap is dat kwantiteit kwaliteit lijkt te verdringen. Of wetenschappers geld krijgen voor onderzoek, is ten minste deels afhankelijk van hoeveel ze hebben gepubliceerd. Die publicatiedruk maakt dat gemakkelijkere, minder interessante publicaties voorrang krijgen, in plaats van dat gepoogd wordt het artikel naar een hoger niveau te tillen.
Een andere uiting van de focus op kwantiteit is het afleveren van steeds meer promovendi: universiteiten krijgen geld voor ieder afgerond promotietraject. Dit nodigt niet uit erg kritisch te doen als de kwaliteit van een proefschrift ondermaats is. De krimpende budgetten voor wetenschap maken deze financiële, volgens Science in Transition perverse, prikkels sterker.
Science in Transition pleit voor meer openheid over hoe wetenschap in zijn werk gaat. Het publiek heeft recht te weten hoe wordt beslist wie geld krijgt. Het bestaande idee van een onfeilbare wetenschap die eendrachtig op zoek gaat naar de waarheid, is toe aan nuancering. Het publiek mag weten dat wetenschappers niet alleen ideologische, hardwerkende altruïsten zijn: het zijn ook mensen die erkenning willen en die daarin kunnen doorschieten en in machtsspelletjes en andere minder nobele situaties verwikkeld kunnen raken.
De organisatie hoopt ook dat wetenschappers meer gaan communiceren over de maatschappelijke meerwaarde van hun onderzoek. Een beter geïnformeerd publiek moet kunnen meedenken over de verdeling van geld. Maar zit het publiek te wachten op een besluitvormende vinger in de pap? En kunnen leken beoordelen welk onderzoek subsidie verdient? Maatschappelijk nut is niet altijd op korte termijn zichtbaar. En is dat het enige argument om ergens in te investeren? Hoe definieer je maatschappelijk nut eigenlijk?
Ik heb meer met het punt van Science in Transition dat er tegenwoordig wat makkelijk met doctorstitels wordt gestrooid. Toen ik zelf promoveerde in de moleculaire biologie, hoorde ik dat een arts ‘in drie jaar, in de avonduren, gepromoveerd was’, gevolgd door uitroepen van bewondering. Ik dacht vooral ‘als hij het naast zijn klinische werk in drie jaar kon afronden, dan kan het niet zoveel voorstellen als na 4 jaar fulltime onderzoek’. Maar dat lijkt niet het doel van veel klinische promoties: het vergroot de kans op een felbegeerde opleidingsplek. Het traject blijkt ook de moeite waard als je ambities niet in de wetenschap liggen: soms zijn de gegevens al verzameld; dus na relatief weinig moeite is je doctorstitel een feit en een opleidingsplek binnen hardbereik.
Ik chargeer, maar ik denk te kunnen inschatten dat dit soort promotietrajecten niet lijkt op bijvoorbeeld het mijne: literatuur doorspitten, labtechnieken opzetten, strategie veranderen, bij anderen om hulp vragen, dataverzameling, analyses, hypothese aanpassen, da capo al fine. Af en toe met een flinke scheut frustratie, maar ook vaak bedekt met een enerverend sausje; het hele proces was mij veel meer waard dan de titel alleen.
Het is goed dat toekomstige artsen leren hoe onderzoek werkt. Het is me alleen niet duidelijk waarom een gepromoveerd iemand zonder verdere wetenschappelijke ambities, een betere arts zou worden: waarom dit zo’n automatisch selectiecriterium is geworden..
Op een aantal vlakken mag de wetenschap inderdaad wat kritischer naar zichzelf kijken. Op andere punten ga ik niet helemaal mee in de visie van Science in Transition. Ik kan me moeilijk voorstellen dat het eventuele embedded journalisten gaat lukken bloot te leggen wat wetenschappers volgens Science in Transition totnogtoe verhulden. Ondertussen waagt Ware Wetenschap, de Volkskrant-rubriek die onderzoeken volgt van idee tot publicatie, een dappere poging dit proces zichtbaarder te maken.
Zelfreflectie en kritisch debat zijn altijd goed. De vraag is of dat een echte revolutie zal ontketenen.
18.11.2013
09:53
Zozo, drie blogposten voor de prijs van een.
16.11.2013
13:55
Het pamflet van Miedema is boeiend om te lezen. Het gaat voor een groot deel, over hoe professionalisering en geld ervoor zorgen, dat wetenschap enkele rare trekjes begint te vertonen, maar wat ik vooral belangrijk vind, is wat hij weglaat. Er wordt namelijk niets gezegd over wetenschap en ethiek.
Er is een tijd geweest, waarin de kerk het onbetwiste gezag vertegenwoordigde, totdat een combinatie van professionalisering en geld ervoor zorgde dat mensen zich ertegen begonnen te verzetten. Ik doel natuurlijk op het begin van de protestante reformatie omstreeks 1517. Met name dingen zoals het betalen van aflaten (het afkopen van zonden) viel slecht bij de gewone burger. Nu kan ik me voorstellen, dat men in het begin dacht, de autoriteit van de kerk is onbetwist, dus het zal wel goed zijn, maar als zoiets een tijdje ongecontroleerd door kan gaan, dan wordt het alsmaar erger, totdat iemand een daad stelt, en daarmee is het hek van de dam.
Tegenwoordig leven wij in een tijd, waarin veel mensen in de wetenschap een soort onbetwist gezag zien. En wij leven in een tijd, waar professionalisering en geld ervoor zorgen, dat sommige mensen binnen de wetenschap zelf zich ertegen gaan verzetten. Maar wat de burger vooral raakt, is dat de wetenschap voor zichzelf een soort ethisch neutrale positie claimt, die grotendeels door de politiek ondersteunt wordt.
Zo herinner ik me nog een foto uit 1995, van een muis met een menselijk oor op zijn rug, en later ook verhalen over insecten, die met elektroden in hun hersenen bestuurd kunnen worden alsof het robots zijn, en experimenten met “humane embryo’s.” En ook dan denkt de burger een tijdje, de autoriteit van de wetenschap is onbetwist, dus het zal wel goed zijn, maar vroeg of laat ziet men die experimenten toch als iets onmenselijks.
Wij leven dus in een interessante tijd, want met dit soort dingen is het zoals Mark Twain eens zei: “History doesn’t repeat itself, but it rhymes.”
Miedema lijkt er zelf ook van overtuigd, dat het alleen de wetenschap is, die onze problemen vandaag de dag kan oplossen. Maar is dat zo?
Stel dat we een gedachtenexperiment doen, waarbij er een wet komt die alle wetenschap in Nederland verbiedt. Wat zou er dan gebeuren?
Ten eerste zouden alle wetenschappers een andere baan moeten zoeken, en ze zouden hetzelfde meemaken als werknemers van een bedrijf dat failliet gaat. Een moeilijke tijd, maar als ze hun plek in een nieuwe baan eenmaal gevonden hebben, zouden velen daar best positief op kunnen terugkijken. Ten tweede, zou onze maatschappij gedwongen worden, om te roeien met de riemen de we hebben. In plaats van ons vertrouwen in nieuwe techniek voor oplossingen, zouden we gedwongen worden om meer oplossingen te zoeken op menselijk en sociaal niveau. Wetenschappers zouden zeggen: “Als wij geen wetenschap doen, doet het buitenland het wel, en dan raken we hopeloos achterop.” Maar is dit ook niet wat Nederlandse banken een jaar of vijf terug beweerden, terwijl Canadese banken door strengere regels niet meegezogen werden in die financiële waan?
Ik zeg niet dat het afschaffen van alle wetenschap de oplossing is, maar het kan wel heel nuttig zijn om de zaak vanuit die positie te bekijken. Want het echte probleem is volgens mij, dat in de wetenschap de menselijke maat verloren dreigt te gaan.
16.11.2013
11:29
Miedema zegt dingen die de moeite waard zijn – maar ik dacht niet dat “openheid” nu direct zijn eerste prioriteit was.
De ervaring met mijn eigen promotie (2008) is dat faculteiten tegenwoordig zo in geldnood zitten dat hoogleraren vooral bezig zijn lucratieve (PAO) cursussen te organiseren, en contractonderzoek te doen dat ze zelf maar op één ding beoordelen: of de rekening betaald wordt.
Mijn promotor sla ik hoog aan, maar ik constateer wel uit de literatuur dat Amerikanen blijkbaar meer tijd hebben voor echt goed onderzoek.
Tweemaal deed ik extern onderzoek, eenmaal voor het Europees Parlement, en eenmaal voor de Europese Commissie. De eerste keer kreeg ik ruzie met de prof die toen mijn baas was toen ik zijn hulp in riep, de tweede keer werd een soortgelijk verzoek met een schouderophalen afgewezen.
Of het niveau van promoties zo onder druk staat weet ik niet. Ja, faculteiten krijgen daar tienduizenden € voor, zelfs voor “buitenpromovendi” zoals ik (bijna een ton voor de beta-wetenschappen, en de helft voor alfa en gamma-wetenschappen), en dat is toch méér dan kostendekkend.
Maar mijn grootvader promoveerde in 1898 louter op stellingen (tweemaal op één dag), en mijn vader in 1938 op een dun boekje vol waarnemingen maar zonder interpretatie dat hij in een jaartje in elkaar draaide, en waar hij zelf ook altijd heel luchtig over deed.
Zelf heb ik meer pretenties, al moest ik mijn proefschrift tot ca. 70.000 woorden beperken want nakijken kost tijd dus geld. 70 K woorden is veel voor een wiskundige, maar weinig voor een gamma-wetenschap als de mijne.
Academisch onderzoek moet vooral academisch zijn, d.w.z. fundamenteel en op de lange termijn gericht, in aanvulling op onderzoek dat het bedrijfsleven kan doen. Ik denk aan de ASML topman die in Buitenhof uitlegde dat zijn bedrijf uiteindelijk stoelt op kwantumtheorie – van tachtig jaar geleden! Had toen een commissie (of zo) het *nut* onderzocht, dan was dat onderzoek vast afgekeurd.
Vooral in de medische wetenschap zouden universiteiten het marktfalen moeten corrigeren dat ontstaat doordat de geneesmiddelenindustrie optimaliseert naar winstgevendheid. Dezer dagen was nog in het nieuws wat voor rampen ons bedreigen doordat deze farmaceuten niet investeren in nieuwe antibiotica omdat die niet zo winstgevend zijn omdat een effectieve antibioticakuur maar kort duurt. Chronische ziekten, daar is geld aan te verdienen!
Een stelling bij mijn (juridische) proefschrift was dat een goed ingerichte staat ook een onafhankelijke “wetenschappelijke macht” heeft. Officieel kennen wij de “academische vrijheid”, d.w.z. dat een wetenschapper niet door de politiek onder druk kan worden gezet een “politiek correcte” mening te geven als hij dat wetenschappelijk niet verantwoord vindt. In Duitsland is dat zelfs een grondrecht, maar daar hebben ze dan ook slechte ervaringen met de nazi’s. Die onafhankelijkheid staat nu onder druk niet door directe politieke inmenging, maar wel doordat er te weinig geld is voor universiteiten. Dan wordt de verleiding groot om meningen met een “stempel” van een professor te leveren op bestelling.
Nee, ik vind niet dat er almaar meer geld naar de universiteiten moet. Ik denk dat de enorme “lesfabrieken” moeten worden geprivatiseerd, zodat de studenten ook niet meer vastzitten aan een koppelverkoop (geen examen zonder lessen te volgen, c.q. te betalen), en er weer een gezonde functiescheiding kan komen tussen beoordelaars en docenten. Enfin, zo werkten onze universiteiten tot begin jaren ’60.
Een professor draagt (bij officiële gelegenheden) nog steeds een toga, als een soort rechter. Toen ik rond 1970 voor het eerst student was, waren het ook echte autoriteiten op hun vakgebied, terwijl het tegenwoordig gewoon een doorstroomrang is: wie lang genoeg UHD is en het redelijk doet wordt op den duur wel professor.
En de weinige professoren die dan overblijven zouden veel meer vrijheid moeten krijgen (zoals dat op de fameuze Duitse Max Planck instituten nog steeds het geval is).
Voor de regering is de perverse prikkel dat inde internationale statistieken het aantal “university graduates” een belangrijke graadmeter is voor “de” kwaliteit van een land. Maar het misverstand is dat in Angelsaksische landen een “university” zowat elke denkbare school voor tertair onderwijs kan zijn (inclusief HBO en zelfs nog lager,en soms helemaal zonder zelfs de pretentie van wetenschappelijkheid), terwijl wij vroeger het model hadden van de continentaal-Europese “Universität”, een wetenschappelijk top-instituut.
In Engeland bestaat bijv. geen verschil tussen universitair en HBO onderwijs in de techniek (na de afschaffing van de polytechnic lang geleden) terwijl Duiters de “Hochschule” nog steeds als”Oberbegriff”zien voor enerzijds “Universitäten” en anderzijds “Fachhochschulen”.
Op de TU Delft leerde ik duidelijk het verschil: de HBO-er heeft vaak meer vakkennis, maar de universitair geschoolde is op onderzoek en innovatie gericht. Daar was een profilering noodzakelijk, anders dan bij juristen en medici, waar HBO-ers wettelijk beperkt zijn in hun carrière mogelijkheden (geen rechter, advocaat of arts kunnen worden).
Een hijgerige trend tot “valorisatie” maakt zulke structuren kapot. Wir over valorisatie praat lijkt het gelijk aanzijn zijde te hebben: er lijkt niets mis mee om nut te verlangen. Alleen miskent dit dat werkelijk fundamentele wetenschap soms pas (of nog) eeuwen later nu heeft, van de vermaarde natuurwetenschappers in de 17de eeuw (Newton, Descartes) tot rechtsfilosofen. Eigenlijk moeten we zelfs de Romeinse belastingbetaler dankbaar zijn, en ons gelukkig prijzen dat “valorisatio” wel Latijns klinkt maar het niet is.
15.11.2013
11:09
Ach, die gepromoveerde artsen, laten we daarmee maar meteen stoppen. Want, zelfs het argument dat ze meer zouden weten van onderzoek gaat niet op zolang het overgrote deel dat gedeelte uitbesteedt.
15.11.2013
09:46
Als de aantallen promovendi belangrijker worden/zijn dan de kwaliteit van hun proefschriften, is het misschien een idee een aantal van hen bestaand onderzoek te laten herhalen – dat zou de geloofwaardigheid van de wetenschap kunnen bevorderen. Helemaal mooi zou het dan zijn als het tweede onderzoek dezelfde uitkomst laat zien als het eerste.