Fijn, zo’n verleidelijk brein!
Verschenen in Columns en Opinie, Nieuws

In mijn vorige column (‘Neuro-entertainment’, SciencePalooza 3 juli 2012) zette ik een kritische kanttekening bij het populariseren van hersenwetenschap. Er is geen ‘peer review’ in het publieke domein dus auteurs kunnen hun eigen overtuigingen verkopen als wetenschap. De spreekwoordelijke visboer van de hoek kan vervolgens het kaf niet meer van het koren scheiden en praat de auteur simpelweg na over zaken die er vaak echt toe doen (denk aan de vrije wil discussie). Na het verschijnen van de column kreeg ik een aantal wat zure reacties. Er ligt toch zeker ook verantwoordelijkheid bij de toehoorder? De visboer is toch niet achterlijk? Hij kan toch ook gewoon logisch nadenken en feit van opinie scheiden? Dit blijkt echter minder gemakkelijk dan we denken.
Ik ben nog eens de literatuur in gedoken en vond twee interessante artikelen die het bespreken waard zijn. Het eerste stuk laat zien dat wanneer neurowetenschappelijke experts worden vergeleken met (relatieve) neurowetenschappelijke leken, er geen verschil is tussen de groepen wat betreft hun vermogen tot logisch nadenken. Beide groepen kunnen een “slechte” verklaring voor een bepaald fenomeen in de regel onderscheiden van een “goede” verklaring. Echter, de niet-neurowetenschappers vinden een verklaring die hersenfeiten bevat significant vaker overtuigender dan een verklaring waar geen hersendata bij aan te pas komt. Alleen de experts konden de irrelevantie van de hersendata voor een bepaald gemaakt punt herkennen. Een tweede studie die ik vond voegt hieraan toe dat het vooral de prachtige, veelkleurige plaatjes uit de neurowetenschappen zijn die zoveel overtuigingskracht bezitten. Fouten in de opzet en uitvoering van experimenten en niet gerechtvaardigde conclusies werden door proefpersonen minder goed herkend wanneer er mooie plaatjes van hersenactiviteit bij werden getoond. Een grafiekje of scatterplotje had lang niet hetzelfde misleidende effect.
En dat terwijl hersenplaatjes heus niet perfect zijn. Hersenscans hebben, net als elke techniek die op indirecte wijze effecten van zoiets ingewikkelds als onze psyche, ons bewustzijn, onze moraal en dergelijke meet, duidelijke beperkingen. Nu is dat niet problematisch, we kunnen ermee werken. Maar we moeten wel inzicht hebben in de betrouwbaarheid van de methoden die we gebruiken. Is de methode geschikt voor de vraag die we stellen? Is zij gevoelig genoeg om effecten te meten? Is zij betrouwbaar of meet je steeds iets anders met hetzelfde apparaat en in dezelfde persoon? Antwoorden op deze vragen zijn belangrijk om het plaatje en het onderzoek op waarde te kunnen schatten. Uiteraard moeten we ervan uit kunnen gaan dat de visboer zijn verstand niet verloren heeft. (Vaak is dat bij een gesprek wel in te schatten). Maar het feit dat hij logisch kan nadenken is dus niet genoeg. De besproken studies (en vele andere) laten zien dat er iets bijzonders aan de hand is met plaatjes van hersenen: ze resoneren sterk met onze intuïtieve vooronderstellingen en alleen wanneer we voldoende expertise hebben ten aanzien van de gebruikte methodologie, kunnen we eventuele zinloosheden herkennen.
Ik kom dus terug bij mijn eerder gemaakte punt: experts moeten hun boodschap begeleiden. Ze moeten uitleggen wat bewezen is met betrouwbare methoden en wat (nog) niet en ook welke methoden welke tekortkomingen hebben. Nou, ga er maar aan staan, zult u denken. Mijn verhaal is al complex genoeg. Het moet ook nog een beetje onderhoudend zijn. En bovendien: wie weet nu echt van al zijn kennis op hoeveel ‘harde data’ deze is gestoeld? Allemaal valide punten. Maar daarom roep ik op tot meer publieke discussie over gepopulariseerde wetenschap: met zijn allen weet je meer dan in je eentje, je ideeën en meningen worden uitgedaagd en getoetst en, als je het goed aanpakt, is een pittig debat op zijn tijd nog leuk ook!
Bronnen:
The seductive allure of neuroscience explanations. Weisberg DS, Keil FC, Goodstein J, Rawson E, Gray JR. J Cogn Neurosci 2008;20:470-7.
Seeing is believing: the effect of brain images on judgments of scientific reasoning. McCabe DP, Castel AD. Cognition 2008;107:343-52.
The trouble with brain scans. Bell V.The Observer, 27 May 2012.
29.08.2012
20:50
Hier komt nog bij dat veel niet-wetenschappers niet “redeneren”, maar afgaan op gevoel, op ervaring en op autoriteit. Heel leuk in deze context is deze podcast van Scientific American: http://www.scientificamerican.com/podcast/episode.cfm?id=the-flynn-effect-modernity-made-us-12-08-20
28.08.2012
17:58
Zou het niet beter zijn als de Jonge Akademie een volgend stuk samen met de wetco’s en wetjo’s publiceert, en erop wijst dat de populariseringsproblematiek, de open access-problematiek en het draagvlakverlies drie aspecten zijn van hetzelfde probleem?
28.08.2012
17:27
Dank beiden voor de aardige woorden en de bijval. Jona, zeer interessante blog op je site, we blijven strijden! Ben wel benieuwd naar je ideeen over een parlementair onderzoek eigenlijk. Ik hou je site in de gaten…
Binnen de Jonge Akademie zijn we hard aan het werk voor betere en verantwoorde wetenschapscommunicatie. Hopelijk daarover in later stadium meer nieuws!
28.08.2012
13:37
Geweldig interessant en ik ben het helemaal eens met de stelling dat experts hun boodschap moeten begeleiden, ook al is dat vreselijk moeilijk. Als seksuoloog die af en toe in de media komt probeer ik dat ook te doen. Maar ik heb zo mijn twijfels over de bereidheid van sommige media/visboeren/boerinnen om te luisteren naar die nuances. Als iemand mij ideeën aan de hand kan doen om dat beter te doen, zowel proactoef als reactief, dan hoor ik ze graag. Alvast bedankt.
28.08.2012
12:34
Ik ben het er helemaal mee eens en wil graag aan zo´n discussie over goed populariseren leveren. Deze reactieruimte is daarvoor iets te kort, dus ik benutte mijn blog-
http://mainzerbeobachter.wordpress.com/2012/08/28/de-onwil-tot-populariseren/