Kent u een wetenschapper?
Verschenen in Columns en Opinie, Focus, Volkskrant

Gaat u het eens na: kent u een wetenschapper die nu onderzoek doet? Niet Albert Einstein of Antonie van Leeuwenhoek, die zijn al eeuwen dood, maar een levende Nederlandse Wetenschapper? Robbert Dijkgraaf misschien, als u tussen de 1,2 miljoen Nederlanders behoort die afgelopen Hemelvaartsdag zijn DWDD-college over de oerknal bekeken. Toch is het waarschijnlijk dat u niet veel andere Nederlandse wetenschappers bij naam kunt noemen. Wetenschappers doen weliswaar heel boeiend onderzoek, maar u zult u ze niet zo vaak ontmoeten.
Veel wetenschappers willen best graag vertellen over hun passie, over wat ze bestuderen. Daarvoor zijn gelukkig de laatste jaren steeds meer platforms ontstaan, zoals wetenschapscafé’s, wetenschapsfestivals, publiekslezingen, blogs, gastlessen op scholen enzovoorts. Gezien de bezoekersaantallen zijn dit soort activiteiten erg in trek bij het algemene publiek. De meeste wetenschappers doen echter maximaal aan 2 of 3 van deze activiteiten per jaar mee. Het kost hen veel tijd, naast hun gewone taken zoals experimenten uitvoeren, artikelen schrijven, naar congressen gaan om het onderzoek te presenteren en beurzen aanvragen om nog meer onderzoek te kunnen doen. Tijd is beperkt, zeker voor jonge wetenschappers, en publieksactiviteiten zijn voor de carrière het minst belangrijk.
Zonde eigenlijk, want door dit soort openbare gelegenheden krijgt de wetenschap een steeds positiever imago. Voorlichters en journalisten proberen wetenschappers te stimuleren om een blog te beginnen, een twitter-account te openen, een verhaal te komen vertellen bij een wetenschapscafé of op een festival, of om mee te denken over een wetenschapstentoonstelling. Maar als je daar als wetenschapper beroepsmatig weinig credits voor krijgt, gaat onderzoek gewoon voor. In de universitaire reglementen staat echter dat onderzoekers verplicht zijn tot het deelnemen aan het maatschappelijk debat (zie bijvoorbeeld hier). Op het jaarlijkse wetenschap-ontmoet-pers evenement in Den Haag, Bessensap, waren wetenschappers aanwezig die hun onderzoek presenteerden aan het publiek. Tijdens een lunchdebat op deze dag vroegen journalisten en voorlichters zich af waarom wetenschappers niet vaker aan zulke publieksactiviteiten deelnamen, aangezien ze ertoe verplicht zijn.
Dat staat dan misschien wel in de regels van de universiteiten, in de praktijk komt er weinig van terecht. Want, zo vertelden enkele aanwezige wetenschappers desgevraagd, zij worden beoordeeld op hun publicatielijst en op de beurzen die ze binnenhalen, soms ook op onderwijs, maar nooit op hun communicatieactiviteiten. Geen universiteitsbestuurder die tijdens een jaargesprek aan de professor vraagt hoeveel publiekslezingen hij of zij het afgelopen jaar gegeven heeft. Bepaalde subsidiegevers maken communicatie van het onderzoek waar zij geld aan geven een onderdeel van een beursaanvraag. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de “goede-doelen-fondsen” zoals KWF Kankerbestrijding en de Hersenstichting, maar dit is vaak beperkt tot een eenmalige lezing voor collectanten of een artikel over het onderzoek op de website. Voor het aanvragen van een prestigieuze Europese onderzoeksbeurs (een ERC-grant) moet een wetenschapper echter wél uitgebreid aangeven wat hij of zij aan wetenschapscommunicatie doet of wil doen. Maar in de belangrijkste Nederlandse onderzoeksbeurzen, de Veni’s, Vidi’s en Vici’s van de NWO, wordt geen woord gerept over communicatie over het onderzoek.
Waarom deze discrepantie tussen regels en praktijk? Sommige wetenschappers zullen zeggen dat ze vooral wetenschapper zijn geworden om onderzoek te doen, en niet om hierover op een festival te vertellen. Anderen, die dit wel doen, zijn carrièrematig in het nadeel, omdat je ieder uur maar één keer kunt besteden. Er ontstaat zo een tweedeling tussen de briljante wetenschapper die grote wereldproblemen oplost vanuit zijn kantoortje maar daar slechts over communiceert via vakbladen, en de gemiddelde onderzoeker die graag vertelt, maar daardoor minder tijd heeft voor onderzoek.
Het is jammer dat deze laatste groep veel minder gewaardeerd wordt, waardoor zij soms zelfs uiteindelijk het onderzoek moeten verlaten. Dit zijn mogelijk wel de mensen die toekomstige studenten en wetenschappers inspireren. Als universiteiten en beursverstrekkers wetenschappers op hun gehele spectrum zouden beoordelen, zouden de publiekszoekers ook credits krijgen die ze verdienen voor hun communicatie-activiteiten. Ook zouden wellicht de briljante onderzoekers ook eens het grote publiek opzoeken. Op deze manier zou ook ú vaker Nederlandse wetenschappers ontmoeten.
18.06.2012
18:30
Eva, het kan nog veel directer fout gaan. Op universiteiten kan men soms ook wetenschappers vinden die het geweldig vinden om onderwijs te geven, en daarin excellent presteren. Die vinden dat leuker dan zelf nieuws verzinnen, in tegenstelling tot veel collega’s. Helaas, ook deze mensen worden uiteindelijk beoordeeld op publicaties en citaties, en ze hebben daardoor de grootste moeite zich te handhaven. Gevolg: het onderwijswerk moet soms worden gedaan door mensen die liever zelf onderzoek stonden te doen, en niet door mensen die daarvoor een gave hebben.
18.06.2012
18:27
Naschrift: lees ook deze blog op Scientific American, die vandaag is gepubliceerd:
http://blogs.scientificamerican.com/guest-blog/2012/06/18/why-scientists-should-publicize-their-findings-for-purely-selfish-reasons/
18.06.2012
13:31
@jona De falende onderzoeker die door aardige collega’s een andere functie krijgen zullen uiteindelijk door het tenure-track systeem worden geëlimineerd. Dat is mijns insziens een voordeel van dit harde systeem.
16.06.2012
17:46
@Eva – natuurlijk sta ik volledig achter uw stelling! Wetenschapscommunicatie wordt inderdaad stiefmoederlijk behandeld. Maar dan heb je als wetenschapper de keuze: ofwel conformeren aan het evaluatiesysteem van de “bean counters” … en je als wetenschapper ongelukkig voelen (?), ofwel tegen de stroom ingaan en investeren in wat echt belangrijk is: kwaliteitsvol onderzoek (wat niet noodzakelijk gelijk is aan veel publicaties), kwaliteitsvol universitair onderwijs (wat trouwens ook stiefmoederlijk behandeld wordt), en kwaliteitsvolle wetenschapscommunicatie en andere dienstverlening aan de maatschappij.
En ik ben er ook van overtuigd dat het enkel via de onderzoeksfinanciering is dat wetenschapscommunicatie een belangrijkere rol kan gaan spelen in het leven van de onderzoeker … niet door onderzoekers te gaan verplichten om (misschien wel slechte) wetenschapscommunicatie te doen, maar vooral om onderzoekers, die al investeren in wetenschapscommunicatie, een bonus te geven in de toekenning van onderzoeksprojecten. Dus eerder de “wortel” dan de “stok”.
16.06.2012
14:35
@manuel sintubin – het was zeker niet mijn bedoeling wetenschappers als u, die vinden dat outreach een belangrijk onderdeel van “echte” wetenschap is, te beledigen. U geeft juist het goede voorbeeld, zonder dat daar sterke prikkels vanuit de universiteit aan vooraf moeten gaan. Ik zeg zeker niet dat alleen de gemiddelde onderzoekers dat doen, maar dat onderzoekers (gemiddeld of briljant) er te weinig waardering. Ook u dus.
Ga dus vooral zo door!
15.06.2012
17:59
Misschien ken je wel een wetenschapper, maar herken je hem of haar niet als zodanig. Niet gek ook, want wetenschappers zien er eigenlijk heel gewoon uit, kijk maar: http://wetenschapper20.wordpress.com/2012/02/04/zo-ziet-een-wetenschapper-er-uit/
En meer on topic: wijzen op het belang van communicatie voor het voortbestaan van de vakgroep werkt wellicht? Hoeveel urgentie, energie en budget er vrijkomt wanneer de inschrijvingen teruglopen (vooral voor advertenties helaas, creativiteit komt wat minder vrij in dit soort gevallen) is altijd weer verbazingwekkend.
15.06.2012
17:08
Naar aanleiding van een opinie van mevrouw Teuling in de Volkskrant kom ik hier terecht. Voor wie het niet gelezen heeft: in nogal krasse bewoordingen klaagt ze over wetenschappers die te beroerd zijn om ook aan publieksvoorlichting te doen. Als wetenschapper voel ik mijn aangesproken.
Wat zij miskent is dat veel onderzoek helemaal niet leuk is voor leken. Juist fundamentele wetenschap gaat voetje voor voetje, met vallen en opstaan. Dijkgraaf hield een spetterend verhaal over de oerknal, maar dat was wel op tientallen jaren onderzoek van talloze geleerden gebaseerd.
Pogingen fundamentele wetenschap te populariseren geven vaak ronduit een verkeerd beeld, dat het doel van informeren volkomen mist. Speciaal voor de kijkers en luisteraars worden dingen bedacht die leuk ogen (veel vloeibare stikstof!), tot aparte media-professoren en wetenschappelijk weinig zinvolle bemande ruimtevaart toe.
Journalisten halen de krenten uit de pap en concentreren zich vooral graag op controverses. Intussen weet ik uit ervaring dat in het maatschappijvak dat ik momenteel beoefen een spectaculaire publicatie van wetenschappelijk bedenkelijke kwaliteit (een jeugdzonde) meer wordt gewaardeerd dan een zorgvuldig, genuanceerd verhaal volgens de regels van de wetenschap. Dit corrumpeert wetenschappers! Perverse prikkels! Schrijf onzin, dat is minder werk en wordt meer gewaardeerd door het publiek! Ik ken zelfs professoren die daarom politiek hoogst bedenkelijke ideeën ventileren, bijv. over de islam. Toen ik een seminar van genuanceerde islamkenner bezocht hoorde ik dat die nooit in de krant komen. Kranten willen herrie.
Toen ik enkele jaren geleden contact had met een journalist van NRCH n.a.v. mijn promotie haakte deze al snel af: niet sensationeel, niet controversieel, althans niet voor het grote publiek. Toch was mijn promotor zeer tevreden. Maar voor de krant zou ik eerst een probleem moeten uitleggen voordat ik het belang van mijn oplossing kan aantonen.
Als mevrouw Teuling me wil helpen i.v.m. de handelsuitgave van mijn proefschrift die later dit jaar uitkomt: u heeft mijn e-mail adres.
15.06.2012
16:56
Helemaal met je eens; en ik zie een voorzichtige opkomende stroming van wetenschappers en organisaties die communicatie wel waarderen. De Jonge Akademie is een mooi voorbeeld: een initiatief van de KNAW (overigens stammend van voor Dijkgraafs tijd) dat briljante jonge wetenschappers samenbrengt – waarbij een van de eisen is dat zij ook nog eens goed en veel communiceren. Zulke lichtende voorbeelden kunnen hopelijk NWO en universiteiten verleiden tot een verandering van gedachten. Zodat het gewoon wordt dat wetenschappers ook in het openbaar vertellen over hun werk. Zoals, inderdaad, hier in Amerika: waar dat vaak heel goed, zuiver en natuurlijk gaat!
15.06.2012
15:56
Ik voel me eigenlijk beledigd! Ik investeer heel veel in “science outreach”, niet omdat het “moet” maar omdat ik dit als essentieel onderdeel zie van wat een “echte” wetenschapper is!
Ik geef wel meer dan enkele lezingen per jaar, onderhoud een blog, etc. … maar ik ben dus volgens u maar een “gemiddelde” wetenschapper, niet de “briljiante” wetenschapper die de wereld gaat veranderen.
Maar is het niet net de “briljante” wetenschapper die zijn/haar wetenschap zo goed meester is dat hij/zij dit goed kan uitleggen aan het “algemene publiek”? “Science outreach” is uiteindelijk onze grootste uitdaging. Het is veel gemakkelijker om zich “veilig” binnen het eigen wereldje van de “peers” terug te trekken en zich tevreden te stellen met lezingen op congressen, publicaties in vaktijdschriften, etc.
En trouwens, hoe verander je de wereld? Door een publicatie in Nature … of door een lezing in een parochiezaaltje?
15.06.2012
14:52
Is het ook niet zo dat er door de ‘serieuze’ wetenschappers een beetje neergekeken wordt op ‘publieke’ wetenschappers?
Dit kan m.i. slechts doorbroken worden als onze wetenschappelijk helden vaker in de publiciteit komen, maar dan wel op een serieuze manier, niet op zijn’Amerikaans’.
15.06.2012
12:26
Ik ben het natuurlijk grotendeels met je eens, maar ik wil wel een kanttekening plaatsen. je schrijft dat de graag vertellende onderzoeker wetenschappelijk niet zo goed meekomt en dat daardoor de situatie kan optreden dat zulke mensen uiteindelijk de wetenschap moeten verlaten. Daarvan ken ik inderdaad voorbeelden. Het omgekeerde is echter ook waar: er zijn falende onderzoekers die men – collegiaal als men is – liever niet ontslaat, en die een andere functie krijgen. Dat kan een bestuursfunctie zijn (hoeveel voorzitters van onderzoeksscholen deden voor hun benoeming nog baanbrekend onderzoek?) maar ook de wetenschapsvoorlichting. Ook daarvan ken ik voorbeelden, en dan krijgt het grote publiek dus al snel verouderde of ronduit slechte informatie.
Ik denk dat het eigenlijke probleem structureler is. De wet legt drie taken neer bij de universiteiten: onderzoek, onderwijs en overdracht. Die eerste twee worden gecontroleerd, en een universiteit kan daarmee geld binnenhalen. De derde taak wordt genegeerd. Een KNAW-voorstel ervoor te zorgen dat de universiteiten minimaal 4% van hun budget uit voorlichting moesten halen, is een stille dood gestorven.
Het publiek wil vermoedelijk graag wetenschappers ontmoeten, maar de instellingen bemoeilijken het.
Dit alles als een kanttekening, want ik ben het grotendeels met je eens.