Ik was zeventien en op natuurkamp op Schiermonnikoog. Drie weken lang woonden we bij de boer met een groepje jongeren van ‘Natuur 2000’. Langs de wadkant van het eiland telden we de steltlopers. HVP-tellingen heette dat en HVP stond voor hoogwatervluchtplaats. Aan de Noordzeekant nabij het paviljoen De Grilk deden we zeevogeltellingen. Sternen, meeuwen, jagers en met wat geluk een pijlstormvogel.
Nu ben ik 42, en wetenschapper. En nog altijd zoek ik plaatsen op waar ik vogels kan bestuderen. Ik schrijf dit terwijl ik aan de oever zit van het Manapouri meer, in Fiordland, Nieuw Zeeland. In de nabijgelegen wouden langs de Eglinton rivier bestudeer ik het Nieuw Zeelandse roodborstje. Die heeft weliswaar geen rode borst, maar lijkt qua postuur wel een beetje op ons roodborstje. Ik wil graag weten of die roodborstjes geursignalen gebruiken om met elkaar te communiceren. Ik begeef me hier op onbekend terrein, ‘scientifically speaking’, want of en wat vogels ruiken, daar weten we niet zoveel over.
Ik wil weten waarom pimpelmezen vreemd gaan
Wat ik doe heet ‘fundamenteel wetenschappelijk onderzoek’. Dat staat in tegenstelling tot ‘toegepast onderzoek’. Dat laatste heeft als doel een specifiek maatschappelijk probleem op te lossen. Bijvoorbeeld onderzoek om uit te zoeken hoe we de invloed van lichtvervuiling op vogelsterfte kunnen verminderen. Het blijkt namelijk dat vogels tijdens de trektijd gedesoriënteerd raken door de nachtelijke verlichting van wolkenkrabbers en dat leidt tot een aanzienlijke sterfte. Misschien duidelijkere voorbeelden: hoe kunnen we het fileprobleem oplossen? Hoe kunnen we het meest effectief malaria bestrijden? Het belang van dat soort onderzoek wordt meestal niet in twijfel getrokken (de methodes en resultaten meestal wel). Maar dit is dus niet wat ik doe.
Ik doe fundamenteel onderzoek. Ik wil weten waarom pimpelmezen vreemd gaan. Of hoe het komt dat er verschillende persoonlijkheidstypes zijn in een populatie van koolmezen. Ik wil met andere woorden een (heel klein) stukje van de wereld beter begrijpen. Iedere wetenschapper die fundamenteel onderzoek doet wil dat. Een heel klein stukje van die gigantische puzzel oplossen. Dat is ons doel, en daarvoor krijgen we geld. Geld voor het onderzoek en ook wat voor onszelf. Ik ben niet vermogend, dus kan ik dit alleen doen omdat ik ervoor betaald wordt. Het was mijn hobby, nu is het mijn beroep.
Tja, en waar komt dat geld dan vandaan? Ja, van u allen, van de belastingbetaler. Waarvoor dank. Dank aan de Duitse en ook een beetje de Nieuw Zeelandse belastingbetalers, want die financieren mijn onderzoek. Ik weet dat dit niet evident is, en ik weet het dan ook zeer te waarderen dat u dit mogelijk maakt voor mij. In ruil hiervoor werk ik hard: ik zet me in om mijn resultaten aan het publiek mee te delen; ik geef les; ik hou voordrachten; en ik schrijf stukken over mijn onderzoek. En ik doe onderzoek. Waarom? Ik vind het belangrijk te proberen onze wereld beter te begrijpen. Ik ben ervan overtuigd dat we daardoor tot een betere samenleving komen, tot meer begrip voor anderen en voor onszelf, tot minder fanatisme en minder hoogmoed, tot meer mens-zijn. Ik ben ervan overtuigd dat we daardoor op lange termijn ook oplossingen kunnen vinden voor problemen. En – misschien nog belangrijker – ik ben ervan overtuigd dat we daardoor ontdekken dat er sowieso een probleem is.
Wetenschappers hebben bijvoorbeeld geobserveerd dat de hoeveelheid CO2 in onze atmosfeer gestaag toeneemt en hebben nagedacht over de mogelijke gevolgen hiervan. Niet gisteren, niet sinds de eerste klimaatconferentie, maar al meer dan twintig jaar geleden. En omdat wetenschappers al decennialang het broeden van koolmezen in nestkastjes nauwkeurig bijhouden, kunnen we ook zien hoe klimaatveranderingen een invloed hebben op de timing en het succes van het broeden. Wist iemand vijftig jaar geleden dat langetermijnstudies over vogels ons iets zouden leren over klimaatveranderingen? Nee, natuurlijk niet. Zo gaat dat met fundamenteel onderzoek.
Vertrouwen in plaats van bibliometrisch onderzoek
Ik vrees dat het fundamenteel onderzoek bedreigd is. Daarom schrijf ik dit stuk. Bedreigd, niet door te weinig steun, of te weinig geld. Nee, bedreigd door een gebrek aan vertrouwen en vrijheid. Als u wil dat ik wetenschappelijk onderzoek doe, dan moet u vertrouwen hebben dat ik uw geld niet verspil en u moet me de vrijheid laten om mijn onderzoek in alle rust te kunnen uitvoeren. Dat wordt helaas steeds moeilijker.
Ik, wetenschapper, moet geld binnenhalen, in evaluatiecommissies plaats nemen, beoordelingen en administratieve rapporten schrijven. Ik, wetenschapper, wordt elke twee jaar geëvalueerd en wordt geacht succesvol te zijn. Ja, natuurlijk, maar dat succes wordt niet gemeten aan de toename aan wetenschappelijke kennis (dat is ook moeilijk te meten). In plaats daarvan worden er metingen gedaan (bibliometrisch onderzoek heet dat) die het succes zouden weergeven: het aantal publicaties in wetenschappelijke tijdschriften vermenigvuldigd met de impactfactor van het tijdschrift (hoe dikwijls artikels in dat tijdschrift door anderen geciteerd worden gedurende een korte periode) en het aantal citaties (hoe dikwijls je werk door anderen geciteerd wordt) enzovoort. En ook: de hoeveelheid US$ of EURO aan onderzoeksgelden die je ‘binnenhaalt’. Ik betwijfel niet dat die factoren allemaal wel iets met kwaliteit van onderzoek te maken hebben, maar het beoordelen op basis daarvan is een heuse industrie geworden.
Ik geloof niet dat deze “beoordelingsindustrie” de wetenschap bevordert. Ik geloof niet dat ze leidt tot innovatie en creativiteit, en ook niet tot samenwerking. Als ze al iets bevordert dan is het zichzelf, het kortetermijndenken en uitwassen zoals plagiaat, vooral je eigen werk citeren, manipulatie van gegevens en het voortijdig publiceren van resultaten waarvan het belang opgeblazen wordt met voorbarige conclusies. Hierdoor verliezen we de essentie uit het oog: interesse en inzet voor wetenschappelijk onderzoek.
Ik doe hierbij dan ook een oproep aan allen die interesse hebben voor wetenschap en onderzoek: geef ons weer vrijheid en vertrouwen. En als u wil snoeien in de wetenschapsbegroting: laat het Instituut voor Evolutionaire Ecologie met rust, maar schaf het Instituut voor Bibliometrische Studies af en 95% van de evaluatiecommissies. Waarvoor dank! Ik ga nu verder roodborstjes vangen.
24.04.2010
14:15
Antwoord op Pleuni’s vraag:
Tijdens mijn studies was ik erg geinteresseerd geraakt in de evolutie van paarsystemen en partnerkeuze. Dit thema staat dicht bij de essentie van het leven (voortplanting) en de variatie in paarsystemen bij vogels is bijzonder groot. Toen ik mijn doctoraat begon was de DNA vingerafdruk (multi-locus DNA fingerprinting) net uitgevonden en de combinatie van gedragsobservaties en vaderschaps-tests leek mij heel spannend. Ik had veel geluk omdat de techniek aan de Universiteit Antwerpen al toegepast werd aan het laboratorium Menselijke Genetica o.l.v. Christine Van Broeckhoven. Een heel begaafde technische assistente heeft alle analyses gedaan terwijl ik zes maanden per jaar in het veld gegevens verzamelde. Dat was de best denkbare samenwerking: heel plezierig en uitermate produktief. We zijn nu 20 jaar verder, en ik vind het thema nog altijd spannend, vooral omdat we de selectie-drukken die promiscue gedrag bij wijfjes veroorzaken nog altijd niet ten gronde begrijpen.
24.04.2010
14:03
Korte reactie op het stuk van Harald.v.K.
Ja, ik zie ook wel overeenkomsten tussen de bedrijfswereld, de wetenschappelijke wereld en zelfs de kunstwereld. Of het nu voor het geld is of voor de (wetenschappelijke) roem, er zullen altijd wel valsspelers zijn. Ik vermoed echter dat dat in de wetenschap toch iets minder een rol speelt, als bij voorbeeld in het bedrijfsleven. De reden is vrij simpel: er is veel minder geld mee gemoeid. Om wetenschapper te worden moet je je lange tijd tevreden stellen met een karig inkomen (een doctoraatsstudent in Duitsland verdient 1000 Euro netto per maand). Enkele van mijn beste studenten zijn na het halen van hun doctoraat overgestapt naar de bedrijfswereld, omdat ze het minieme loon en de onzekerheid niet langer zagen zitten. Je moet dus toch wel een zekere “inner drive” hebben om je met al je energie in die wetenschappelijke vraag te storten.
15.04.2010
12:53
My 2 cents,
Vertrouwen. Dat is een term die ik ook regelmatig gebruik in mijn werk. Ik werk in de ICT en help bedrijven bij het verbeteren van de geautomatiseerde ondersteuning van hun bedrijfsprocessen.
Daarbij wordt uitgebreid in contracten, overeenkomsten en opdrachtformuleringen vastgelegd wát er eigenlijk gemaakt moet gaan worden. Ook hier met als belangrijkste reden het concretiseren van het ‘blauwe ogen’-verhaal (ik vertrouw op jouw blauwe ogen dat hetgeen we gaan maken, zal voldoen aan wat ik graag wil hebben).
We (en daar kunnen wetenschappers en ICT-ers elkaar de hand schudden) hebben het er zelf ook naar gemaakt: er is een redelijke categorie die het niet zo nauw neemt met wat er gedaan moet worden, maar die slechts geïnteresseerd is in het financiële deel van de deal: hoe sleep ik er de meeste centen uit voor mij.
Net zoals er een categorie opdracht-gevers is, die (onbewust of nog erger: bewust) niet eens weten te vertellen wat ze willen! Waardoor het onmogelijk wordt om daaraan te voldoen, hoeveel vertrouwen je ook hebt dat het kan!.
Om die misbruikers uit te bannen, die misbruikers van het vertrouwen dat we nodig hebben van onze geld-gevers (of ze nu opdracht-gever zijn of alleen maar financier), is een van de lastigste klussen in onze branches.
Een van de redenen daarvoor is dat we het soms elkaar ook niet gunnen!
Wellicht dat een oplossing voor deze problematiek is om niet te grote sprongen te willen maken, maar relatief kleine stappen die nog redelijk te overzien zijn. En dan niet lopen klagen waarom het allemaal zo lang duurt voordat er resultaten zijn (als opdrachtgever) of waarom juist op dít moment de verdere ontwikkeling gestaakt wordt (als opdrachtnemer). Lijkt dit niet een beetje op evolutie?
08.04.2010
00:28
Bart, hoe ben je eigenlijk op het idee gekomen om aan vreemdgaan bij vogels te gaan werken?
07.04.2010
12:44
Ik kan me hier alleen maar bij aansluiten. Amen, Bart! En doe de groetjes aan de roodborstjes.