Wat is de overeenkomst tussen Einstein en een vrouw?
Verschenen in Nieuws, Volkskrant
Volgens de reacties op VK/opinie zou ik Einstein geen baan gegeven hebben met mijn “duidelijke criteria” (zie Nederland als sufferdje van 26 Juni 2009). Niets is minder waar. De eerste jaren van zijn carrière had Einstein namelijk helemaal geen baan aan de universiteit. Met mijn criteria zou hij zo’n baan veel sneller hebben gekregen, omdat dan zijn output geteld zou hebben en niet zijn gebrek aan vrienden onder de professoren.
Idee
Drie maanden geleden schreef ik voor Sciencepalooza en de Volkskrant website over het gebrek aan vrouwen op hoge posities in de wetenschap. Uit nieuwe cijfers van de EU bleek dat er in Nederland opvallend weinig vrouwelijke professoren zijn. En uit onderzoek bleek dat dit te wijten is aan vooroordelen (bijvoorbeeld het vooroordeel dat vrouwen niet ambitieus zijn) en aan het feit dat vrouwen niet in dezelfde informele netwerken zitten als mannen. In mijn opiniestuk stelde ik voor dat universiteiten duidelijke criteria zouden stellen om te garanderen dat de beste wetenschappers professor worden – onafhankelijk van vooroordelen en “old boys networks”. Duidelijke criteria kunnen bijvoorbeeld zijn hoeveel iemand gepubliceerd heeft, hoevaak iemand door collega’s wordt geciteerd, hoeveel geld iemand heeft binnengehaald, en hoe studenten zijn of haar lessen beoordelen.
Reacties
De meeste mensen die reageerden op de Volkskrant website vonden het maar een stom idee. Iemand schreef bijvoorbeeld: “Ik ben tegen een formule aangezien ik vrees dat dan juist enkele zeer talentvolle mensen buiten de boot vallen”. Volgens mij zorgen nu vriendjespolitiek en vooroordelen ervoor dat zeer talentvolle mensen buiten de boot vallen, maar dat schijnen de reaguurders niet zo erg te vinden. Als voorbeeld werd Einstein aangehaald, mijn regels zouden Einsteins carrière onmogelijk gemaakt hebben. Dezelfde persoon schrijft bijvoorbeeld: “Zo zou Albert Einstein volgens zo’n formule niet in aanmerking zijn gekomen voor een hoogleraarschap”. Ik had nog een biografie van Einstein ongelezen in de kast staan en besloot het eens na te lezen.
Einsteins carrière
Inmiddels heb ik met veel plezier de Einstein biografie gelezen. En wat blijkt, Einstein had behoorlijk last van vriendjespolitiek en vooroordelen. Hij kon het als student niet zo goed vinden met zijn professoren, en dat maakte het begin van zijn carrière nogal moeilijk. Terwijl zijn klasgenoten meteen een baan kregen aan de universiteit, moest Einstein bijles geven om de huur te kunnen betalen. Hij schreef brieven en kaarten naar alle natuurkundigen die hij van publicaties kende en vroeg om een baantje als assistent, maar niemand wilde hem hebben, zelfs niet toen hij al gepubliceerd had. Eén zo’n kaart ligt volgens de biografie in het Boerhave museum in Leiden.
Uiteindelijk kreeg Einstein, bijna twee jaar na zijn afstuderen, via een vriend werk op het patentbureau. Daar deed hij zijn werk zo snel dat hij iedere dag tijd over had om wetenschap te bedrijven. In 1905 schreef hij de eerste artikelen over relativiteitstheorie en een artikel over licht (waarvoor hij later de Nobelprijs kreeg). Maar zelfs na het publiceren van deze reeks briljante artikelen kreeg hij nog steeds geen baan aan de universiteit! Pas in 1908, toen hij al 20 artikelen had gepubliceerd en toen Max Planck in Berlijn al colleges gaf over Einsteins werk, kreeg hij een parttime baantje aan de universiteit van Bern. In 1909 kreeg hij eindelijk een echte baan aan de universiteit van Zurich, en stopte hij met zijn werk op het patentbureau. En het is niet zo dat in die tijd niemand wist hoe briljant hij was. Hij werd namelijk in 1910 al genomineerd voor de Nobelprijs. Als er in die tijd een universiteit was geweest met de regels die ik voorstelde in mijn stuk zou Einstein veel eerder een baan hebben gekregen.
Voorbeelden zeggen natuurlijk niet alles. Er zijn ook onderzoekers die belangrijke ontdekkingen hebben gedaan en niet aan mijn criteria voldoen. Francis Crick had bijvoorbeeld nog bijna niets gepubliceerd toen hij op zijn 36e samen met Watson de structuur van het DNA ontdekte. Geen systeem is perfect en het is niet altijd mogelijk om te kwantificeren hoe goed iemand is of hoe belangrijk een bijdrage aan de wetenschap is. Maar banen voor wetenschappers zijn schaars en we moeten ervoor zorgen dat deze banen naar de besten gaan, onhafhankelijk van vooroordelen en vriendjespolitiek. De universiteiten kunnen het zich niet veroorloven de Einsteins van deze wereld te negeren! Misschien kan minister Plasterk, die de wereld van de wetenschap goed kent, eens met een voorstel komen.
Dit stuk verscheen ook op Opiniepagina van de Volkskrantsite
26.10.2009
18:47
Hoi Pleuni,
Wat jammer dat zoveel mensen het een stom idee vonden, mij lijkt jouw idee juist zo’n logische stap. Wetenschapper zijn is gewoon een vak en voor dat vak moet je aan een aantal eisen voldoen en er is genoeg gelegenheid om dat te tonen en te scoren op een objectieve manier (zoals je al noemt: aantal(of kwaliteit van) publicaties, geld dat je binnenhaalt, onderwijs dat je uitvoert, bekendheid die je geeft aan je onderzoek, buiten vakgebied, aantal promovendi die je aflevert etc.). De beste uit het vakgebied scoren hier toch ook hoog in (deze zaken maken ze tenslotte tot de beste mensen in het vakgebied)? Waarom zouden talentvolle mensen dan buiten de boot vallen als je deze scores meeneemt in je beslissing?
Nu, je kunt verschillen van mening over hoe je de beste wetenschapper zou moeten definieren en welk van de genoemde factoren het meeste zouden moeten meewegen, (ik denk dat het bijvoorbeeld ook belangrijk zou zijn om mee te wegen hoeveel er gepresteerd is in actieve werktijd ipv in jaren om zo deeltijdwerken en zwangerschapsverlof/ ouderschapsverlof niet als nadeel te laten werken) maar dat de kwaliteit van een wetenschapper niet meetbaar is, dat is onzin.
Het probleem is nou juist dat je door de omschrijving vaag te houden heel veel subjectiviteit inbouwt in de beoordeling en dat mensen op hun gevoel afgaan bij het selecteren (waarbij dus ongemerkt heel veel vooroordelen meespelen).
Ik ben blij te horen dat Universiteit van Twente dit inziet en het goede voorbeeld geeft en ik hoop dat vele universiteiten volgen!
26.10.2009
13:34
Pleuni,
Dat we ‘the best person on the best job’ zouden moeten zetten, ben ik volledig met je eens!!
Maar ja, er is nu een maal géén definitie van ‘the best’ in deze… En die subjectiviteit zorgt ervoor dat, welke keuze ook gemaakt wordt, altijd de ‘verliezende’ partij zich kan beroepen op dat hij/zij beter is dan de andere.
Net als in Einsteins geval: de tijd zal het in veel gevallen leren…
19.10.2009
21:33
Beste Harald,
dank voor je commentaar. Ik ben het toch niet met je eens.
1. Het voorbeeld Einstein laat voor mij zien dat universiteiten, in ieder geval 100 jaar geleden niet op zoek waren naar de beste wetenschappers. Anders had iemand Einstein wel eerder een baan aangeboden. De professoren die banen hadden te vergeven waren misschien eerder op zoek naar een goeie assistent dan naar een briljante maar lastige wetenschapper. Ik vrees dat dat nu soms nog steeds gebeurt. Dat lijkt me slecht voor de universiteiten, voor het onderzoek en voor de studenten.
2. Mensen hebben erkenning nodig, dat klopt. Maar ze hebben ook gewoon een salaris nodig. En het liefst een beetje zekerheid voor de toekomst.
Goeie, vaste onderzoeksbanen zijn schaars. Laten we ze op een eerlijke, transparente manier aan de beste kandidaten geven, of dan nou mannen of vrouwen zijn.
19.10.2009
15:53
My 2 cents…
Dus, Pleuni, als ik het goed begrijp, werd Einstein ‘ondanks’ zijn niet-bekend zijn in het milieu van de hoogleraren, uiteindelijk tóch erkent als een briljant wetenschapper. Iemand met talent en gedrevenheid, waarvan het duidelijk was dat hij vroeg of laat aan de oppervlakte zou komen, nee, boven het maaiveld zou gaan uitsteken!!
Ik snap je punt, dat het helpt om ‘mensen te kennen, die mensen kennen…’. Echt talent (bestaande uit briljantie en gedrevenheid) zal echter altijd blijven bovendrijven. Misschien willen we met z’n allen wel dat het sneller gaat, maar de wereld die we met z’n allen bewonen is ook niet ‘even’ in elkaar gezet: daar ging een hele boel tijd, een hele boel energie en een hele boel ‘alternatieve ontwikkelingen die uiteindelijk niet goed genoeg waren’ aan vooraf.
Wat ik wil zeggen is dat veel mensen nú carriere willen maken en nú het success willen behalen en daarvoor ook nú de waardering willen ontvangen, ook in de wetenschap. Focus op het nu is niet verkeerd, maar het ‘I want it all’ lijkt de enige beweegreden, en als dat het geval is, dan lijdt iets anders daaronder, is mijn mening. Overigens zijn de échte genieën vaak minder met deze aspecten bezig, zij vinden het veel lekkerder om in de materie te duiken en het fundamentele onderste uit de kan te halen. Die erkenning? Die komt wel een keer! Echt!
18.10.2009
22:27
De Universiteit Twente blijkt precies te doen wat ik voorstel!
“Daarom heeft Hulscher met haar faculteit selectiecriteria op papier gezet voor de doorstroming van docenten. Zo moeten zij een bepaald aantal publicaties op hun naam hebben staan, over een buitenlands netwerk beschikken en geld kunnen binnenhalen voor onderzoek. Het resultaat van deze, wat zij noemt, ‘transparante en genderneutrale beoordeling’ heeft het afgelopen jaar tot uitzonderlijk resultaat geleid: van de zes academici die werden bevorderd tot universitair hoofddocent, zijn drie vrouw.”
http://www.vkbanen.nl/weekblad/751926/Vrouwen-die-de-top-wel-hebben-gehaald.html?