We zouden de Universiteit van Uppsala bezoeken, zeven studenten uit München en ik. Alles was al geboekt en gepland toen we ontdekten dat in Uppsala’s grote buur, Stockholm, een Darwin symposium zou plaats vinden precies tijdens ons bezoek aan Zweden. Na het lezen van van de lijst van sprekers was de beslissing snel gemaakt. Sorry, Uppsala! We gaan naar Stockholm! En, hebben we wat geleerd van de beroemde sprekers?
E.O.Wilson, beroemde mierenman
Een van de eerste sprekers was E.O. Wilson, beroemd mierendeskundige, evolutiebioloog en Harvard professor. Twee Pullitzer prijzen heeft hij gekregen voor zijn populairwetenschappelijke boeken. Maar zijn praatje is een beetje saai. Hij vertelt vooral dat er nog zo ontzettend veel soorten zijn die we nog niet kennen, en hij vraagt zich af waarom er niet meer mensen onderzoek doen naar onbekende rondwormen – om meteen toe te geven dat hij het best begrijpt. Rondwormen zijn nu eenmaal niet zo cool als mieren. (Kort filmpje met Wilson en mieren)
Peter en Rosemary Grant, de onderzoekers die bewezen dat natuurlijke selectie echt bestaat
Darwin kwam met het idee van natuurlijke selectie. Maar pas meer dan een eeuw later bewezen Peter en Rosemary Grant, door hun werk aan Galapagos vinken, dat natuurlijke selectie echt bestaat en bovendien veel sterker is dan werd verwacht. Verassend: ze geven samen een praatje. Ze vertellen niet zo veel nieuws, maar ik vind het toch leuk om de verhalen van hunzelf te horen. Het blijft geweldig onderzoek.
Don Johanson is degene die Lucy heeft gevonden, het beroemde Australopithecus skelet uit Ethiopië. Hij vertelt een beetje over hoe ze Lucy toen gevonden hebben en dat zijn toenmalige vriendin suggereerde het skelet Lucy te noemen, naar het Beatles liedje “Lucy in the Sky with Diamonds”. Ook herinnert hij het publiek eraan dat de biologie dankzij Darwin de natuurkunde ver vooruit is. Natuurkundigen zoeken nog altijd naar een “grand unifying theory”, terwijl we die in de biologie al lang hebben! (Kort filmpje over de ontdekking van Lucy)
Conclusie
Beroemde sprekers zijn niet per sé goede sprekers. Toch was het leuk de beroemdheden eens te zien. Ik heb nog even met de Grants gepraat. De studenten hebben nog met Wilson gekletst. Bovendien waren de meeste niet-zo-beroemde sprekers van het symposium echt goed.
01.07.2009
12:05
My 2 cents,
Dit is eigenlijk ook een reactie op het vorige artikel (meer duidelijkheid, meer vrouwen), ook door jou, Pleuni.
In dat artikel geef je een voorzet voor een meer objectieve wijze van selecteren van diverse wetenschappelijk inhoudelijke functies aan universiteiten. Dat zou moeten blijken uit diverse objectief aantoonbare kenmerken. Als mogelijke formule noem je: “aantal gepubliceerde artikelen + aantal gegeven cursussen + aantal georganiseerde congressen + hoeveelheid verworven onderzoeksgeld (in tonnen) + aantal belangrijke outreach-activiteiten”.
Nu ken ik van de beroemde wetenschappers die je hierboven noemt alleen Johansson van naam, omdat ik iets over Lucy heb gelezen.
Bij mij ging er wel een licht op: ten tijde van het beroemd worden van deze wetenschappers, hoe was het toen gesteld met hun ‘objectief meetbare’ criteria van een goed wetenschapper zijn? Terwijl uit hun matige presentaties blijkt dat ze wellicht minder goed zijn in het overbrengen van de kern van hun ideeën.
Algemener (wellicht ook ontluisterend?)
Als iemand een geniale inval heeft en daarover (wetenschappelijk verantwoord) publiceert, en het wordt opgepikt door andere wetenschappers, en zij krijgt vervolgens een ‘grote aanhang’ (ofwel zij wordt ook populair en gerespecteerd). Is zij dan een succesvol wetenschapper? En… moet daarom dan de voorkeur voor de invulling van de wetenschappelijk inhoudelijk functie naar zo iemand uitgaan.
Is het niet belangrijker (in een dergelijk geval) dat de wetenschapper kan blijven doen waar zij goed in is en dat zij een ‘vertaler’ vindt die haar ideeën goed kan vertalen naar de studenten.
De inhoud van de (zelfs wetenschappelijk inhoudelijke) functie aan een universiteit omvat vaak ook aspecten die niet rechtstreeks met het inhoudelijke werk van de wetenschapper pur sang te maken heeft. Misschien dat de organisatie-structuur die nu bestaat bij universiteiten niet optimaal aansluit bij het talent dat aanwezig is, waardoor die zich in een keurslijf gedwongen voelt…
Natuurlijk kan overal waar ‘zij’ staat ook ‘hij’ gelezen worden!
Pfff, de reactie is toch weer langer geworden dan ik dacht.